Dirkje Bakkes woont al zo lang als hij zich kan herinneren bij zijn nare oom Griep en tante Fop op hun brandnetelplantage. Totdat oom Griep een reuzenbrandnetel heeft gemaakt, moet Dirkje daar brandnetels trekken en sorteren. Maar een reuzenbrandnetel maak je niet zomaar. Of wel? Als Dirkje er per ongeluk zelf een heeft gemaakt, gaat het afschuwelijk mis…
‘Vertel op,’ zei tante Fop. ‘Weet jij iets wat wij niet weten?’
‘Ja. Dat weet ik,’ zei Dirkje glunderend. ‘Ik heb gisteren een reuzenbrandnetel gemaakt.’
‘Wat?’ Tante Fop schrok zo hard dat haar tanden in de soep vielen. ‘Waa ishie!’ riep ze.
‘Bij mijn eigen huisje,’ zei Dirkje.
Oom Griep schoot overeind. ‘Dat kan niet! Dat bestaat niet! Je houdt ons voor de gek. Ik zal je mores leren!’
‘Goed dan,’ zei Dirkje. ‘Dan bestaat hij niet. Hij staat niet naast mijn huisje en hij is niet hoger dan de mesthoop.’